Word:

wonderbaar

Number of occurrences: 73 Rank: 116,304 Frequency class: 18

See also: Wonderbaar

Examples

  • Maar ja, de wegen van de bureaucratie zijn nu eenmaal wonderbaar en zelden aangenaam. (www.barnard.nl, collected on 30/11/0002)
  • In dit boekje beschrijft Edwards hoe er in zijn gemeente in enkele maanden tientallen mensen uit de duisternis tot Gods wonderbaar licht getrokken werden. (www.wvanvlastuin.nl, collected on 30/11/0002)
  • God heeft Kees uit de duisternis getrokken tot Zijn wonderbaar Licht. (www.jongerenavonden.nl, collected on 30/11/0002)
  • Zijn gehele persoonlijkheid, zijn woorden en daden zullen een wonderbaar teken zijn, dat helaas, van de kant van Israël vooral, tegenspraak zal uitlokken. (www.abdijkaarsen.nl, collected on 30/11/0002)
  • Bij een aanslag werd hij gewond, maar daarna wonderbaar genezen. (www.stpiusx.nl, collected on 30/11/0002)
  • Ik wandel niet in grootse dingen, noch dingen, die te wonderbaar voor mij zijn. (www.whitefield.nl, collected on 30/11/0002)
  • En zoals Hij Zacheus aanspreekt, zo roept Hij ieder van ons vanuit de duisternis tot zijn wonderbaar licht. (www.abdijkaarsen.nl, collected on 30/11/0002)
  • We weten immers niet hoe wonderbaar God kan werken! (www.schreeuwomleven.nl, collected on 30/11/0002)
  • De nacht, het duister, de diepte en de dood, heersen niet onbeperkt, zijn niet onoverkomelijk, want na elke nacht volgt weer een nieuwe morgen, en God voert ons uit het duister naar Zijn wonderbaar licht, en uit de dood schept God zich weer nieuw leven. (www.wijkgemeentekruispunt.nl, collected on 30/11/0002)
  • De werkelijkheid die minstens zo wonderbaar is als die van de schepping. (www.studiebijbel.nl, collected on 30/11/0002)

Words occurring in the Same Sentence

duisternis (189), Gij (158), licht (107), daden (100), koninklijk (90), verkondigen (89), geroepen (89), priesterschap (88), 2:9 (87), Gode (79), God (78), uitverkoren (78), natie (76), Hem (66), volk (64), Here (61), Zijn (60), geslacht (56), zijt (56), heilige (53), toebereid (52), Gods (43), eigendom (42), loven (40), tot (40), wonderlijk (37), uit (36), uw (35), zijn (33), heeft (32), mij (31), gehandeld (31), werken (29), handelen (28), begrijpen (27), die (27), Petrus (26), wegen (26), Immers (23), gij (22), Groot (20), Geest (19), Hij (19), mens (17), hoe (17), zult (15), 1 (14), echter (13), naam (13), ten (10), grote (9.7), Maar (9.6), wie (9.4), leven (9.3), ik (8.1), mensen (8.1), u (8.0), want (6.6)

Word graph

example graph