Word:

verbitterd

Number of occurrences: 217 Rank: 54,209 Frequency class: 16

See also: Verbitterd

Examples

  • En daar ben ik echt verbitterd om. (www.jaap-volleybal.nl, collected on 30/11/0002)
  • Uiteindelijk worden sommigen van hen ook kwaad, verbitterd. (www.katholieknieuwsblad.nl, collected on 30/11/0002)
  • Na de maaltijd is ze echter plotseling woedend en verbitterd. (www.uitgeverijdezaak.nl, collected on 30/11/0002)
  • Velen waren verbitterd over de rol van de officieren. (www.grebbeberg.nl, collected on 30/11/0002)
  • Zijn geloof bleef intact maar hij voelde zich gekwetst en verbitterd. (www.initiativesofchange.nl, collected on 30/11/0002)
  • Wanneer je jezelf met anderen vergelijkt zou je ijdel en verbitterd kunnen worden, (www.goodfeeling.nl, collected on 30/11/0002)
  • Ze lijken tot elkaar veroordeeld in een verbitterd leven. (www.adodvs.nl, collected on 30/11/0002)
  • Enkele dagen had hij in en boven de stelling verbitterd gevochten. (www.grebbeberg.nl, collected on 30/11/0002)
  • Mijn moeder was in mijn ogen vooral verbitterd en zuur. (www.coenverbraak.nl, collected on 30/11/0002)
  • Men wordt verbitterd en ervaart het leven als negatief. (www.jhk1.nl, collected on 30/11/0002)

Words occurring in the Same Sentence

raken (105), ijdel (93), vergelijkt (72), hij (45), man (44), gevochten (39), niet (35), anderen (34), gal (33), kleinere (33), en (32), cynisch (32), zijn (31), ze (31), teleurgesteld (31), geraakt (29), zou (29), boos (28), leven (27), liefde (25), omdat (25), hierdoor (24), Wanneer (24), grotere (24), want (23), hem (23), Ze (22), jezelf (22), stierf (22), Maar (21), zo (21), mensen (20), veroordeeld (20), leed (19), was (19), mens (17), gelaten (17), moeder (17), reageert (17), tegenover (15), kwaad (14), raakt (14), Hij (14), klinkt (14), God (13), vrouwen (13), vader (12), vooral (12), mannen (12), hun (12), over (11), zelfs (11), zichzelf (11), Zij (11), feit (11), zij (10), doordat (9.9), zegt (9.7), Veel (9.4), verloren (9.4)
en (53), niet (43), hierdoor (41), zo (38), hij (36), of (18), zeer (14), een (9.1), ze (8.1), zich (7.7), is (3.9)
gevochten (62), man (58), en (42), over (33), kunnen (33), omdat (29), raken (29), tegenover (27), door (15), was (11), hun (9.4), zijn (7.6), dat (5.0), te (4.9)

Word graph

verbitterdrakenijdelvergelijkthijmangevochtenanderenkleinerecynischzeteleurgesteld