Word:

tig

Number of occurrences: 228 Rank: 52,388 Frequency class: 16

See also: TIG, Tig

Words occurring in the Same Sentence

keer (360), al (102), ik (70), regelma (69), je (42), heb (36), die (32), meter (31), wel (31), we (29), stonden (28), hebben (27), dus (27), weer (26), dat (24), maar (20), ze (19), want (19), dan (18), jaren (18), dingen (18), nu (18), doen (17), En (17), jaar (16), toch (16), keren (16), ie (16), geweest (16), ons (15), s (15), gezien (15), anders (15), en (15), terug (15), tegen (15), wezen (14), me (14), ook (14), ja (14), ben (14), handig (13), allemaal (13), natuurlijk (13), ene (13), zat (13), op (13), geleden (12), Daarna (11), er (11), eindelijk (11), harde (11), kwijt (11), pakken (11), manieren (11), afgelopen (11), niet (10), over (10), een (10), inderdaad (10.0)
al (171), regelma (86), wel (36), met (32), nog (24), of (22), Na (21), na (17), ik (13), ook (13), er (9.3), en (4.3), die (3.9)

Word graph

example graph