Word:

huiskamer

Number of occurrences: 2,978 Rank: 7,834 Frequency class: 12

See also: Huiskamer, HUISKAMER

Words occurring in the Same Sentence

in (1,695), de (914), keuken (636), een (447), slaapkamer (428), gezellige (289), badkamer (256), televisie (234), ingericht (211), gemeenschappelijke (196), slaapkamers (166), bank (161), waar (161), kamer (138), TV (135), PC (134), haard (131), huis (127), bewoners (124), sfeer (124), grote (122), tv (122), ruimte (121), DVD (120), tuin (120), tekst-database (119), gezellig (118), kantoor (115), en (114), thuis (112), ingerichte (111), koffie (110), eigen (108), gezamenlijke (106), Roodkapje (105), pups (102), domein-expert (102), vanuit (99), zitten (96), mijn (90), open (90), radio (89), knusse (87), menig (86), Gard (86), kleine (85), Stellendam (77), ruime (74), of (73), meditatieruimte (73), met (72), genieten (70), In (68), restaurant (67), ze (67), gewoon (66), bioscoop (61), drinken (60), sfeervolle (59), bed (59)
de (5,976), gemeenschappelijke (356), gezellige (323), uw (322), een (280), eigen (246), gezamenlijke (226), onze (157), ingerichte (138), grote (118), menig (117), knusse (112), elke (95), warme (88), soort (87), menige (80), mijn (73), sfeervolle (67), tweede (60), kleine (59), Betimmering (56), De (51), iedere (49), hun (48), ruime (43), je (41), verwarmde (40), gemiddelde (38), omgebouwde (36), Hollandsche (31), Nederlandse (23), comfortabele (21), haar (21), lege (18), Hollandse (18), jouw (17), hele (16), mobiele (14), n (14), gewone (12), Onze (11), zijn (10), open (8.5), Uw (7.6), ons (6.1), oude (4.2)
binnen (155), van (133), met (118), of (97), waar (94), restaurant (84), te (71), en (69), ingericht (69), vol (43), staan (38), zitten (37), staat (36), binnenkomen (35), zit (34), hangen (28), sfeer (27), betekent (27), stond (26), binnenkomt (25), F (25), is (25), kunt (21), temperatuur (20), brengt (20), begane (19), hangt (19), avonden (17), bevindt (17), TV (16), was (15), zat (15), gezet (14), in (13), PC (12), stonden (12), gebracht (11), passen (10), genieten (10), geboren (10), terecht (10), gespeeld (10), langs (9.2), ligt (9.0), voor (8.1), heen (7.4), konden (7.4), op (6.9), heeft (6.8), natuurlijk (5.8), kwam (5.6), krijgt (5.6), zetten (5.5), lijkt (5.4), aanwezig (5.3), naar (5.2), kan (4.9), project (4.8), ziet (4.8), als (4.4)

Word graph

example graph