Word:

grillen

Number of occurrences: 495 Rank: 29,837 Frequency class: 15

See also: Grillen

Examples

  • De koks gingen het vlees grillen. (www.huizehetoosten.nl, collected on 30/11/0002)
  • Ik geef me volkomen over aan uw grillen, aan uw dominantie, aan uw riemen en boeien. (www.bdsmarena.nl, collected on 30/11/0002)
  • Voordat je kunt grillen, moet je eerst een flink vuurtje stoken. (www.smulweb.nl, collected on 30/11/0002)
  • Een smakelijke combinatie van grillen en stoven met vlees en vis. (www.karrewiel.nl, collected on 30/11/0002)
  • Te gebruiken als marinade voor het grillen of als het vlees klaar is als sausje. (www.wereldweetjes.nl, collected on 30/11/0002)
  • Speciale sprays moeten voorkomen dat het materiaal de komende weken aangetast wordt door de grillen van moeder natuur. (wonder.superior-is.nl, collected on 30/11/0002)
  • Doordat u jaarlijks een bedrag belegt, bent u minder afhankelijk van de grillen op de aandelenmarkt. (www.amail.nl, collected on 30/11/0002)
  • Moeten de verworvenheden van de twintigste eeuw als grillen terzijde worden gelegd? (www.nvon.nl, collected on 30/11/0002)
  • Hij gaat morgen namelijk speciaal voor het hele team een inheems schaap grillen. (158pc222.sshunet.nl, collected on 30/11/0002)
  • Vanwege zijn structuur is meerval het meest geschikt om te bakken of te grillen. (www.tijdvoorvis.nl, collected on 30/11/0002)

Words occurring in the Same Sentence

overgeleverd (603), vlees (480), bakken (358), stoven (232), vis (226), braden (184), nukken (172), aan (166), grill (108), barbecuen (107), barbecue (101), frituren (92), van (90), houtskool (89), stomen (87), en (81), luimen (79), roosteren (78), rollade (77), koken (77), grollen (75), afhankelijk (75), pocheren (72), kunt (68), hete (65), natuur (58), de (57), bestrijken (57), aprilse (56), oven (49), roerbakken (48), worstjes (46), grillplaat (45), vleesgerechten (45), gaar (41), Ritmisch (41), bouillon (39), kip (39), sate (39), moten (36), onderhevig (35), gerechten (34), marineren (33), bol (32), combinatie (32), filets (31), of (31), Oosterse (31), saté (30), smoren (30), steen (30), klimaat (30), glasplaat (29), insmeren (29), zelf (29), marinade (29), groenten (28), lichtbruin (27), magnetron (27), lot (27)
de (423), aprilse (73), te (69), vis (48), of (46), rondom (32), en (31), het (31), steen (28), vlees (25), haar (15), zelf (13), kunt (13), eigen (12), alle (5.6), s (5.0), uw (4.5), zijn (4.4)

Word graph

example graph