Wort:

ding

Anzahl: 9.819 Rang: 3.019 Häufigkeitsklasse: 11

Siehe auch: Ding, DING

Formen mit ähnlichem Satzkontext:

Eigenlijk | Nou | dingen | eigenlijk | mij

Beispiele

  • Hans demonstreerde hoe zo’n ding werkte. (158pc222.sshunet.nl, gesammelt am 30.11.0002)
  • Thuisgekomen zijn we het ding gaan demonteren waarna de onderdelen werden gerestaureerd. (www.vanzwieten.nl, gesammelt am 30.11.0002)
  • Een website is een dood ding waar de gebruiker ongeïnteresseerd met grote snelheid overheen surft. (www.emerce.nl, gesammelt am 30.11.0002)
  • Mijn thermostaat is een briljant ding. (www.array.nl, gesammelt am 30.11.0002)
  • Even stond ik stil erbij en bewonderde het tere ding. (www.praktijknoa.nl, gesammelt am 30.11.0002)
  • Ondanks alle waanzin is verliefdheid een waardevol ding. (www.tanya.nl, gesammelt am 30.11.0002)
  • Bij de vierde hup, knal dat ding kapot! (www.elphymed.nl, gesammelt am 30.11.0002)
  • Ik zie eerder twee dingen, een lang recht ding en een gekromd ander ding. (www.stsn.nl, gesammelt am 30.11.0002)
  • En V&D is een ding, een log orgaan. (f1-world.nl, gesammelt am 30.11.0002)
  • O jee remmen en de pannen vliegen door de keuken. gaaf ding. (www.zaanbrug.nl, gesammelt am 30.11.0002)

Wörter gemeinsam im Satz

één (13.330), Eén (5.232), zeker (4.531), gemeen (4.366), maar (3.947), dat (2.320), ik (1.846), n (1.588), is (1.555), duidelijk (1.549), zo (1.068), je (1.023), ze (825), Een (808), wel (791), niet (762), Maar (705), lekker (689), vast (602), een (594), hebben (588), weet (547), wat (498), doen (489), er (488), staat (436), nog (430), Ik (421), mijn (406), wil (392), zeggen (340), heb (339), me (336), allemaal (335), eens (333), 1 (329), nooit (328), Want (321), mij (317), echter (310), echt (307), heel (306), toch (300), zo’n (292), was (285), want (284), moet (281), voorop (260), zit (242), het (223), ieder (222), dan (221), als (219), Één (215), hij (210), eigenlijk (205), gewoon (203), we (201), En (197), had (187)
één (27.208), Eén (9.519), Een (3.263), een (2.659), n (2.642), dat (2.289), 1 (1.873), lekker (1.325), het (760), zo’n (501), Één (411), Dat (277), eigen (264), Het (201), ien (169), mooi (161), leuk (136), raar (122), enkel (114), lelijk (111), mijn (108), lekkere (107), lief (103), ander (90), hele (80), EEN (79), gekke (71), Lekker (71), handig (71), éen (70), belangrijk (67), eng (65), stomme (65), ene (60), geen (60), Éen (59), dit (59), môôi (57), 233&#233n (55), klein (54), kleine (54), dom (52), oplei- (52), èèn (51), hou- (51), jong (49), harde (49), jouw (48), “Eén (45), klere (44), elk (43), lekkerste (42), ‚‚n (41), ÈÈn (41), prachtig (39), levend (34), ding (34), ieder (33), statisch (32), gek (31)

Wortgraph

example graph
dingéénEénzekergemeeniknduidelijkzozeEenwel